Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Zaaizaad- en plantgoedwet 2005

 

Artikel 21
1
Voor zover de kosten van een keuringsinstelling betrekking hebben op de in artikel 19 bedoelde wettelijke taken, worden zij gedekt uit de door de keuringsinstelling vast te stellen en in rekening te brengen tarieven voor:
a
het verlenen van de toestemming, bedoeld in artikel 39, zesde lid;
b
het verrichten van de in artikel 40 bedoelde keuring ;
c
het uitreiken van bewijsstukken en kentekenen, bedoeld in artikel 41;
d
de behandeling van een aanvraag tot erkenning of registratie van leveranciers, bedoeld in artikel 42, dan wel van een aanvraag tot verlenging of wijziging daarvan;
e
de instandhouding van een erkenning of registratie als bedoeld in onderdeel d en
f
het verstrekken van gegevens als bedoeld in artikel 64.
2
De tarieven, bedoeld in het eerste lid, behoeven voorafgaande goedkeuring van Onze Minister. De goedkeuring kan worden onthouden wegens strijd met het recht of het algemeen belang.
3
De tarieven, bedoeld in het eerste lid:
a
hebben een rechtstreeks verband met de in dat lid bedoelde activiteiten,
b
belopen niet meer dan nodig is ter dekking van de gemaakte kosten die zijn toe te rekenen aan die onderscheiden activiteiten, en
c
worden per gewas of per categorie van gewassen waarop de activiteiten van de keuringsinstelling betrekking hebben, afzonderlijk vastgesteld.
4
Bij ministeriƫle regeling worden nadere regels gesteld met betrekking tot de oplegging en inning van de tarieven alsmede met betrekking tot het periodiek aanpassen van de tarieven aan de ontwikkelingen van de lonen en prijzen.
5
Bij gebreke van betaling binnen de door de keuringsinstelling gestelde termijn kan de keuringsinstelling het verschuldigde bedrag, verhoogd met de wettelijke rente en de op de invordering vallende kosten, invorderen bij dwangbevel. Het dwangbevel wordt op kosten van degene die het bedrag is verschuldigd bij deurwaardersexploot betekend overeenkomstig artikel 45 en volgende van het Eerste Boek van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en levert een executoriale titel op in de zin van artikel 430 van het Tweede Boek van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
6
Gedurende zes weken na de dag van betekening staat verzet tegen het dwangbevel open door dagvaarding van de rechtspersoon waartoe de keuringsinstelling behoort. Het verzet schorst de tenuitvoerlegging. Op verzoek van de rechtspersoon kan de rechter de schorsing van de tenuitvoerlegging opheffen.
7
De keuringsinstelling verricht geen activiteiten als bedoeld in het eerste lid of staakt deze, indien niet het ingevolge dit artikel verschuldigde bedrag wordt voldaan.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •